Blog 10

De ironie van de voorleesmoeder

Sinds ik mezelf sinds 9 maanden moeder mag noemen, gaat er bijna maandelijks wel een nieuwe wereld voor me open. Zo blijf ik door allerlei apps en ervaringen van andere moeders op de hoogte van de ontwikkelingen van baby’s en dan vooral ‘wat ze op deze leeftijd zouden moeten kunnen’. In een grijs verleden heb ik de master ontwikkelingspsychologie gedaan en ik ben er net zo snel weer gestopt. Het paste niet bij mij. Maar nu ik de verantwoordelijkheid draag voor een hulpeloos wezentje, is het toch wel een soort van mijn taak om haar taalontwikkeling niet in de weg te staan en het liefst zelfs te stimuleren.

Taalontwikkeling van een baby

Vanaf de geboorte is een kindje sterk gericht op taal en praten. Eén van de belangrijkste dingen die een kindje in de eerste jaren ontwikkelt, is dan ook taal. Fijn, want stel je voor dat ze tot hun 5de levensjaar alleen maar zouden huilen of gillen als ze iets nodig hebben! Dat taalontwikkeling belangrijk is, daar is iedereen het wel over eens. Hoe je dat als ouder kunt stimuleren, is ook vrij helder en eigenlijk ook best simpel. Wat ik vooral in al die apps las en van andere moeders vernam, is het voorlezen aan je kindje. En dan niet eens de 12-delige reeks over het ontstaan van het Romeinse Rijk, gelukkig. Een mini-prentenboekje van Woezel en Pip is al prima en spreekt waarschijnlijk ook meer tot de verbeelding van je kleintje.

Ontwikkeling van een leesmoeder op de basisschool

En helaas wringt hem daar de schoen. Als er namelijk iets is waar ik een grondige hekel aan heb, is het lezen en voorlezen. Ik heb daar niet altijd een hekel aan gehad, het is ontstaan met de jaren. Op de basisschool was lezen zelfs één van mijn favoriete bezigheden. Hele boeken verslond ik en mijn eigen taalontwikkeling verliep meer dan prima. Ik vinkte moeiteloos alle niveaus van lezen af en voor spelling kreeg ik in groep 4 aan het eind van het jaar een 10, want het hele schooljaar had ik geen enkele fout gemaakt. Toen ik in groep 6 zat, werd ik zelfs voorlees’moeder’ voor de kinderen van groep 3 tot en met 5 en tot en met groep 8 ben ik voorleesmoeder gebleven. Ik kreeg daarnaast logopedie, omdat mijn spreektempo veel te hoog lag. Ik heb echt moeten leren om langzamer te praten, iets dat me nu in mijn werk als psycholoog veel voordelen oplevert. Tussendoor deed ik mee aan voorleeswedstrijden van de bibliotheek, waar ik bloednerveus voor was, maar zo leuk vond ik het dus!

Engels op de middelbare school

Tijdens Engels op de middelbare school, was het aanbod al snel doorgewerkt. Vanaf de 5de klas hoefde ik geen proefwerken meer te maken, maar werd ik beoordeeld op mijn nakijkwerk van mijn klasgenoten. In deze tijd begon ook een beetje mijn hekel aan lezen te ontstaan. Mijn interesse voor muziek groeide en het enige dat ik met plezier las, waren de songteksten in zo’n dun boekje dat in de voorkant van een CD-hoesje zat. Het liefst samen met het betreffende nummer op de achtergrond, zodat ik zo snel mogelijk goed mee zou kunnen zingen. Lezen werd meer een verplicht nummer wanneer ik moest leren in plaats van een ontspannende bezigheid. Tegen de tijd dat ik in de examenklas zat, was ik het lezen zo beu dat ik twijfelde of ik überhaupt naar de universiteit wilde. Want als je ergens veel zou moeten lezen, dan was het daar wel! Ik deed het met frisse tegenzin en heb er nooit spijt van gehad, maar manmanman, wat was al dat lezen af-schu-we-lijk!

Lezen als volwassene

Lezen is dus geen hobby meer van mij, waarschijnlijk wordt het dat ook nooit meer. Soms kan ik me ertoe zetten, maar aangezien ik de overtuiging heb dat ‘je ergens toe zetten’ niet altijd hoeft (zeker niet als je er ook nog eens niet blijer van wordt, zoals in dit geval), komt dat amper voor. Ik zou ook niet weten waarom ik dat nu voor mezelf zou moeten doen. Schrijven daarentegen vind ik leuk! Deze blog schrijven is bijvoorbeeld leuk. Ik heb me als vrijwilliger aangemeld bij Freya voor het Freya Magazine, waar ik dan artikelen voor mag schrijven. Top! En recent heb ik als psycholoog mijn eerste e-book geschreven, ook leuk! Neem trouwens ook contact met me op als je een origineel Sinterklaas-gedicht wilt, vind ik ook fantastisch! Maar lezen, jekkie….

Voorlezen aan je baby voor de taalontwikkeling

Toen ik dus weer herinnerd werd aan het belang van voorlezen aan je kindje, gingen mijn arm- en nekharen simultaan rechtovereind staan. Gelukkig zijn het dan geen hele boekwerken, maar het gaat om het principe, zoals bij zoveel. Als ik ‘me er dan toe zet’ (want hé, voor je kind doe je blijkbaar alles) en samen met Lena een boekje erbij pak, word ik ook nooit beloond voor mijn zelfopoffering. Lena kijkt me aan met een blik van ‘watgaanwedoen?’ en als ik met mijn beste ‘voorleesmoederstem uit vervlogen tijden’ een verhaal van Woezel en Pip voorlees, kijkt ze naar alles behalve het boekje. Ik wijs, ik motiveer, ik duw het boekje in haar gezichtsveld (wellicht heeft ze hierdoor later een bril nodig), maar het mag allemaal niet baten. Lena vindt vooral het geklets heel gezellig en het boekje eet ze liever op.

Wat kun je doen als je een hekel hebt aan voorlezen?

Ik ben er dan ook snel klaar mee, want blijkbaar maak ik er niemand blij mee. Het enige dat op dit soort momenten ontwikkelt, is mijn eigen frustratie en het uitlach-vermogen van mijn man, die het tafereel bekijkt alsof ik een theaterwaardige cabaretvoorstelling geef. Gelukkig zijn er alternatieven om de taalontwikkeling te stimuleren. Zo praten wij enorm veel met/tegen Lena, benoemen we alles wat we doen en zien, maken we om de beurt geluidjes om gesprekken na te bootsen, zingen we veel en gebruiken we handgebaren om Lena haar taalvaardigheden aan te spreken. Want taal gaat gelukkig om meer dan verbale uitingen en voorlezen. Dat is voor mij goed nieuws!
En ik denk ook voor veel andere moeders. Want voorlezen wordt toch wel gezien als ‘de heilige graal’ wanneer het gaat om het stimuleren van de taalontwikkeling van je kindje. Maar het kan dus ook anders en dat is net zo goed en liefdevol als voorlezen!

Blog 9

Een tweede kindje?

Een paar dagen geleden hebben mijn man en ik een besluit genomen over of we wel of niet nog een kindje zouden willen. Een beladen besluit, want wij ‘nemen’ geen kind (overigens doet niemand dat echt, maar het wordt zo makkelijk gezegd…). Wij hebben hier namelijk hulp bij nodig: ICSI. Dat is IVF maar dan net even anders. Als je daar meer over wilt weten, klik dan hier.

Dit vertelden ze niet bij biologieles

Mijn man en ik weten beiden hoe het zou moeten werken, we hebben allebei biologieles gehad, maar bij ons werkt het niet zoals we geleerd hebben. Er werd ons namelijk niet verteld dat sommige mensen kunnen seksen (haha, ik zei seksen) tot ze een ons wegen en toch geen kindjes kunnen ‘maken’. Ze vertelden niet dat mensen zoals wij alleen zelf de ingrediënten kunnen maken en aanleveren en dat andere mensen daar vervolgens mee aan de knutsel gaan, in één of ander klinisch lab gehuld in tl-licht. Ze hebben ons nooit geleerd dat het voor sommige mensen geen kwestie is van kaarsjes, romantische muziek en intimiteit, maar van pillen, injecties, inwendige onderzoeken en sedatie. En pijn, ik vergeet bijna nog de pijn.

Hoe beslis je of je nog een kindje wil?

De beslissing is dus al genomen, zoals ik zei. Maar ik vraag me nu af in hoeverre onze besluitvorming anders is geweest dan wanneer je het wél zelf gezellig kunt maken in de slaapkamer (of ergens anders in of buiten huis, whatever floats your boat). En: hoe besluit je überhaupt of je nog een kindje wil?

Overwegingen voor een brusje

Naast de praktische overwegingen (hebben we genoeg plek? kunnen we het betalen? kan het qua leeftijd? hebben we genoeg steun?) is één van de overwegingen geweest of we onze dochter een broertje of zusje zouden willen geven. ‘Geven’: zo van ‘Hier, een broertje!’, ook zo’n gek werkwoord in dit thema. Ik merkte namelijk dat er soms een soort van taboe rust op ‘enig kind’ zijn.
Ook hebben we bewust gekeken naar ons gevoel: voelt ons gezin zo compleet of zouden we graag uitbreiding willen? Overigens waren we in mijn optiek ook al een compleet gezin toen we nog maar met zijn tweetjes waren, dus deze overweging was snel beantwoord. Een andere overweging: zouden we negatieve tests weer aankunnen? Onze hoofden zitten namelijk nog vol van herinneringen aan een paar witte tests, maar met name aan positieve tests die uiteindelijk weer negatief werden.
Als we ‘gewoon hadden geprobeerd’ hadden we deze kort-positieve testen misschien niet eens opgemerkt, omdat je dan vaak niet zo vroeg test als in een traject, al is dat natuurlijk ook een individuele keuze geweest. En die tests hakken erin, dat onderschat ik nooit meer. Je wilt ook zo graag 2 streepjes zien, dat je iets ontwikkelt dat ‘lijntjesvisie’ heet. Je weet precies waar dat tweede streepje zou moeten komen en als hij er niet staat, projecteren je ogen dat tweede streepje gewoon op de zwangerschapstest.

Mijn lichaam en het wonder van een zwangerschap

En dan had ik natuurlijk nog overwegingen over mijn lichaam: kan dat een (tweede) zwangerschap aan? De zwangerschap van Lena was helaas geen feest. Ik kreeg zo’n beetje alle kwaaltjes uit het boekje, zat weken in een rolstoel als we erop uit gingen i.v.m. bekken-ellende en ben uiteindelijk ingeleid, omdat ik ook last had van een oud litteken op mijn buik dat vreselijke zenuwpijn gaf. Zwanger zijn is het grootste wonder ooit en ik heb nog nooit zoiets magisch meegemaakt, maar er met een volledig roze bril naar kijken? Nee, dat niet. Daarnaast speelt ook de angst voor miskramen mee, net zoals ik die had tijdens de zwangerschap. Na een jarenlang traject raakte ik het vertrouwen in mijn lijf bijna helemaal kwijt en dat woog zwaar op mijn stemming. Kan ik dat nog een keer aan?

Ons kind is de ideale baby

En dan was er nog de luxe-overweging, zoals wij die genoemd hebben. Ik schaam me er bijna voor om dit te zeggen, maar Lena is (bijna) een ideale baby! Ze slaapt sinds ze 2 maanden is door, ze is nooit ziek, we merken niks van de zogenaamde sprongetjes en huilen doet ze eigenlijk amper. Ze is bijna altijd vrolijk en wat we ook met haar doen, ze vindt het allemaal wel best. Dat is natuurlijk hartstikke fijn, maar wat is de kans dat een eventueel tweede kindje ook zo makkelijk is? Kijken we nu te rooskleurig naar een tweede kindje, omdat we ervan uit gaan dat een broertje of zusje ook zo ‘ideaal’ gaat zijn? Kunnen wij een ‘minder ideale’ baby wel aan?

Ingevroren embryo’s

Daarnaast hebben we een goed gesprek gevoerd over wel of niet weer een volledig ICSI-traject starten. We hebben namelijk nog embryo’s in het ziekenhuis liggen, die nu cryo’s heten, omdat ze ingevroren zijn. Alleen embryo’s terugplaatsen is een minder ingrijpend proces dan weer helemaal opnieuw beginnen met injecties en eicel-puncties. En aangezien we nog meer dan 1 cryo hebben en mijn leeftijd toch meespeelt, mogen we waarschijnlijk ook beslissen of we er 1 of 2 tegelijkertijd laten terugplaatsen, met bijbehorende kans op een tweelingzwangerschap. Ook een beslissing waar je tussen de lakens terwijl je luistert naar ‘Pony’ van Ginuwine (yes, Google that one) niet over nadenkt.

De conclusie over onze kinderwens

Een hoop factoren speelden dus mee. Factoren die niet voor iedereen tellen of niet voor iedereen even zwaar tellen. Overwegingen die vrij makkelijk te beantwoorden zijn, zoals ‘Ja, ons huis is groot genoeg en we kunnen het betalen’ en overwegingen die waarschijnlijk nooit helemaal expliciet te beantwoorden zijn, zoals ‘Ik weet niet goed of ik de pijn en teleurstelling weer aan zou kunnen.’
Door al dat denken, zou je bijna nog vergeten dat het ook een kwestie is van iets heel moois: van nieuw leven, van enorme blijdschap als het zou mogen lukken, van trots om een tweede kindje aan geliefden te mogen voorstellen.
En dat laatste is universeel, denk ik. Dat is een ultiem ‘doel’, of je nou hulp nodig hebt van knutselaars in witte jassen ergens in een lab of zelf thuis tussen de witte lakens met een fout muziekje op de achtergrond gaat proberen voor een tweede kindje.

Blog 8

Takkeherrie en poepkleur

Wanneer je een relatie met iemand krijgt, is dat best spannend. Een periode van aftasten begint, waarschijnlijk zowel figuurlijk als letterlijk. In die eerste periode ben je misschien ook wel een soort opgepoetste versie van jezelf, want je wil een goede indruk maken. Ik kan me bijvoorbeeld nog herinneren dat ik, toen ik mijn nu-man als potentiële partner begon te zien, dacht: ‘Deze is wel interessant, dus even mijn best beentje voor zetten’. Begrijp me niet verkeerd, ik heb geen onware versie van mezelf verzonnen of iets in die hoek, maar ik was wel de Ik uit de glossy folder: net even meer aandacht aan mijn make-up besteden en die twijfelachtige combinatie van mijn oh-zo-lekker-zittende-shirt-van-de-middelbare-school (van ruim 10 jaar oud) en nette rok liet ik achterwege (ik heb niet zoveel met mode, can you tell?).

In het begin van de relatie

In het begin van een nieuwe relatie ben je ook vooral gericht op overeenkomsten: ‘Oh wat leuk, jij hebt óók wenkbrauwen!’ en als je al verschillen opmerkt, vindt je die natuurlijk ‘Fan-tás-tisch!’. Na de eerste periode van vioolmuziek en rozengeur, komen de eerste kleine scheurtjes tevoorschijn: ‘Verrek, zijn poep stinkt ook!’ of ‘Vieze was hoort ín de wasmand, niet ernaast…*zucht*’. Nog ietsje verder in de tijd en ook de verschillen worden duidelijk. In ons geval ging het van ‘We vullen elkaar mooi aan qua muzieksmaak’ naar ‘Jemig, luister jij écht zoveel naar die takkeherrie?!’, waarbij hij mijn voorliefde voor metal als takkeherrie bestempelt en ik zijn Thunderdome-liefde soms echt niet begrijp. Gelukkig zijn het vooral kleine dingen die we vrij makkelijk kunnen ‘neutraliseren’ door bijvoorbeeld muziek op te zetten die we allebei prima vinden wanneer we samen zijn (je mag zelf bedenken wat er dan bij ons thuis uit de boxen komt).

Minder neutraal gebied

Met de komst van Lena werd dit al iets lastiger. Eigenlijk al vóór haar komst. Een kind is bij uitstek iets dat van een koppel samen is, dus ik vond het niet oké als één van ons haar of zijn zin zou krijgen en de ander niet. En laten we eerlijk zijn: de kans op ‘haar’ in de voorgaande zin was groter. Lekker Nederlands ‘polderen’ vond ik ook geen strak plan, want door compromissen ontstaan vaak gekunstelde conclusies. Stel dat ik Marie een leuke naam had gevonden en mijn man Michelle, dan had onze dochter zomaar Marchellie of Michie geheten kunnen hebben. Niet echt opties als je het mij vraagt en bij deze direct ook excuses voor eventuele lezers waarvan hun kind wel één van deze namen heeft. Gelukkig waren wij snel uit de naam en andere beslissingen voor en rondom de geboorte van Lena.

Moeders wil is wet

Maar soms is het echt nodig, of vond ik het echt nodig, om toch mijn zin te krijgen. Voor Lena’s bestwil natuurlijk! Kledingkeuze is zo’n ding. Als ik manlief onze dochter laat aankleden, is dat oké. Ze heeft kleding aan die past, waar geen gaten in zitten, die schoon is en waardoor ze geen kou lijdt. Maar daar is dan vaak ook wel alles mee gezegd. Matchen van leuke kleding blijkt voor manlief vrij vaak een uitdaging. Allerlei printjes en kleuren door elkaar, waarvan een hip modemagazine zou zeggen ‘eclectisch’, maar waarvan ik zeg ‘No way dat ze zo naar buiten gaat’. En nee de ironie ontgaat mij niet, aangezien ik in het begin van deze blog aangaf niets met mode te hebben. Vaak combineer ik dan ook al kledingstukken die ik zo klaar leg dat er geen gesprek gevoerd hoeft te worden over ‘de poepkleur van haar trui’, wat dan gewoon mosterdgeel is, of de ‘roefeltjes’ aan een broek, waarmee manlief ‘ruches’ bedoelt.

Lekker boeiend

En ineens bedacht ik me dat het me eigenlijk niet eens zoveel boeit of Lena’s kleding matcht of niet. Veel belangrijker is het dat ik een man heb en dat Lena een vader heeft die zo betrokken bij haar is. Die probeert om haar leuk aan te kleden, die zich druk maakt om ‘vieze’ kleuren kleding en die probeert mode-termen te gebruiken wanneer hij haar in een outfit hijst. Dat is de werkelijkheid namelijk: een vader die onwijs veel van zijn dochter houdt. En dat een outfit in mijn ogen dan niet geschikt is voor een glossy folder, dat doet er eigenlijk niet toe.

Blog 7

Moederschap

Toen Lena zo’n 4 maanden oud was, vroeg iemand mij hoe ik het moederschap vond, na al die tijd. Ik vond dat toen een lastige vraag, ook omdat het meerdere vragen ineen zijn. Hoe vind ik het moederschap? Hoe is het om moeder te zijn nadat je er zo lang op hebt moeten wachten? En de vraag die er impliciet mee verbonden is: is moederschap anders als je na jaren moeder bent geworden met medische hulp dan wanneer je ‘snel’ en zelf zwanger kunt raken?
Nu geef ik toe dat het feit dat ik nogal analytisch ingesteld ben (en psycholoog ben), het voor mij sowieso moeilijk maakt om korte en simpele antwoorden te geven, maar toch: wat is moederschap eigenlijk?

De term moeder

In de (online) kinderwenscommunity komen meerdere vormen van ‘moeder’ voorbij, met daarbij vaak vragen die een hele ethische discussie zouden kunnen starten. Je begrijpt dat ik daar mijn vingers niet aan ga branden. Stellingen als ‘ik ben moeder in mijn hart’ en ‘ik ben moeder van embryo’s’ en termen als ‘wensmama’ zijn mij en andere vrouwen met een kinderwens niet vreemd. In die zin had ik mezelf dus al jaren als moeder kunnen beschouwen en ik denk dat ik dat ook wel deed. Het gevoel dat ik kreeg als ik hoorde dat we embryo’s hadden tijdens een ICSI-poging wakkerde zeker een moederlijk instinct aan: op dat moment deed ik er al alles aan om ze de beste omstandigheden te geven om verder te groeien als ze eenmaal teruggeplaatst zouden worden in mijn baarmoeder. Ons embryo de best mogelijke kans op leven geven is wat mij betreft te vergelijken met je geboren kind de beste kans op een fijn leven geven.

Gezin?

‘Gezin’ is ook zo’n term die ik lastig vond en nu nog vind: waren mijn man en ik met ons tweetjes geen gezin? Ben je pas een gezin als er een (levend) kindje is? Jarenlang keek ik naar de gezinsparkeerplaatsen bij de Ikea en waren die triggers voor me: ik deed al jaren mijn best om in de ogen van de maatschappij een gezin te vormen en als dat zou lukken, had ik het dan ‘verdiend’ om op die plek te parkeren? Ik moet eerlijk bekennen dat we ook toen ik nog niet zwanger was, daar weleens parkeerden omdat we vonden dat wij een gezin waren. Een soort rebellerende actie tegen de maatschappij, die zeer waarschijnlijk niemand heeft opgemerkt, maar oh, wat was het fijn om dat te doen.

Wat houdt moederschap nou in?

Van de ‘Dikke Van Dale’ werd ik trouwens ook niet veel wijzer toen ik ‘moederschap’ opzocht: ‘het moeder-zijn’. Tsja, daar schiet ik natuurlijk ook niet veel mee op. Toen ik daarna ‘moeder’ opzocht, werd weer de nadruk gelegd op het hebben van kinderen, maar ook ‘vrouw die als een moeder zorgt’ en ‘de rol van moeder spelen’ kwamen op mijn beeldscherm. Ook niet heel concreet…

‘Ik-schap?’

Weinig handvatten dus. En in eerste instantie vond ik dat gek, maar toen ik er iets langer over nadacht, werd ik er eigenlijk wel blij van, van dat kaderloze. Als je jezelf beschouwt als moeder, op welke manier dan ook, kun je dus ook zelf invulling geven aan ‘de rol van moeder spelen’. Dat mag je dus lekker helemaal zelf bepalen! Net zoals ik vond dat ik op die gezinsparkeerplaats mocht parkeren, mag ik nu zelf bepalen hoe ik ga ‘moederen’ en wat er allemaal onder die term valt. Wat ik mijn dochter ga meegeven, hoe ik naar haar opvoeding kijk, hoe ik haar -net zoals toen ze nog een embryo was- de best mogelijke kansen ga geven, door haar voor te bereiden op iedere nieuwe fase in haar leven. Maar daarmee ook in mijn leven als moeder. Moederschap heeft eigenlijk veel meer met mijzelf te maken, dan met de maatschappij, definities van de Van Dale of zelfs met mijn dochter. Eigenlijk put ik uit dezelfde bron als altijd, namelijk mezelf. Ik ben dus ‘gewoon Petra’, maar dan in relatie tot mijn dochter. En blijkbaar ben ik dan dus druk met moederschap.

Lekker simpel!

Als je er zo naar kijkt, kun je eigenlijk ook weinig fout doen, toch? Jezelf zijn en doen wat jij denkt dat het beste is voor je kind: dat is ‘de rol van moeder spelen’, dat is voor mij ‘moederschap’.
En dan kan ik die vraag van het begin eigenlijk heel simpel beantwoorden: het bevalt heel goed, want ik doe wat ik altijd al deed!

Blog 6

Emigratieplannen, deel 2

Heel fijn! De vlucht was prima verlopen, dat konden we alvast in onze spreekwoordelijke zak steken! Na het landen en de temperatuur controle op het vliegveld i.v.m. Corona (gewoon op afstand met een scanner, er kwamen gelukkig geen holtes aan te pas), vonden we al snel al onze bagage op de band en sloot ik aan in de rij om onze huurauto op te halen. Heerlijk! We waren geland, alles was goed gegaan, nu snel die auto halen en starten met het échte avontuur!

Onze aankomst op Tenerife

Na wat bureaucratisch geneuzel en de bijbehorende Spaanse klant(on)vriendelijkheid die ik al vaker had meegemaakt bij de Car Rental, speelden we Tetris met onze bagage op de parkeerplaats om alles zo efficiënt mogelijk in de auto te krijgen. We waren te ambitieus, want lekker zitten én Lena veilig in haar stoeltje krijgen én de bagage netjes stapelen, bleek onmogelijk. Gelukkig hoefden we niet lang te rijden en waren we al snel in ons hotel, waar we lekker twee weken All Inclusive zouden verblijven.

Eerst even bijkomen

Het was niet het hotel dat we geboekt hadden, maar op zich een prima hotel. We kregen een mooie, ruime en hip ingerichte kamer en hadden zelfs de optie om Lena in een aparte ruimte, achter schuifdeuren in onze kamer, te laten slapen. Luxe! Hoewel het niet onze droomvakantie was, was het fijn om op deze manier op het eiland ‘te landen’. Lekker luxe, lekker lui, écht even niks moeten. We gingen vaak al rond 20:00 uur naar bed, ook omdat ik met een baby de bar in gaan én tijdens Corona onnodig drukte opzoeken geen goed plan vond. Daarbij hebben we het denk ik ook nodig gehad, want we hebben beiden nog nooit zo lang en zo vast geslapen. Ik weet nog dat ik dacht ‘volgens mij heb ik sinds de start van ons fertiliteitstraject niet meer zo lekker geslapen’. Lena gunde het ons blijkbaar, want vanaf nacht 1 in het hotel sliep ze ook daar door.

Op naar ons appartement op Tenerife, ons nieuwe huis

Na bijna twee weken, was het tijd om uit te checken en in te trekken in het appartementje dat ik vanuit Nederland al geregeld had. Ik keek enorm uit naar weer ons eigen ding doen, want in het hotel moesten we i.v.m. Corona alles reserveren en dat in combinatie met het ritme van Lena, maakte dat we echt heel erg op de klok aan het leven waren. Daar hou ik in Nederland al niet van, laat staan op wat een vakantie had moeten zijn. Helaas viel (en valt) het appartement mij heel erg tegen, met name omdat het gewoon slecht onderhouden en slecht schoongemaakt was. De eerste week heb ik vooral veel gepoetst (ik heb me ooit eens laten vertellen dat dat een Limburgs woord is, is dat zo?) en me afgevraagd hoe iemand zo met zijn woning/investering om kan gaan.

Een flinke tegenvaller….

Ik voel me nu nog steeds niet prettig binnen, maar op het balkon en op de boulevard die op 200 meter afstand ligt, kan ik me gelukkig beter ontspannen. Het eiland is er helaas vergelijkbaar aan toe: in 2008 is er een economische crisis geweest en net toen de daardoor opgelopen achterstand ingehaald leek te worden, sloeg Corona toe. Tenerife moet het voor een groot deel hebben van toerisme en hoewel het hier in verhouding net zo veilig of veiliger is dan in veel andere landen, wordt hiernaartoe reizen ontmoedigd. Daar kan en mag je van alles van vinden, maar het resultaat is dat veel hotels dicht zijn, personeel hun baan kwijt is en soms zelfs hun huis.

De sociale voorzieningen op Tenerife

De sociale voorzieningen zijn hier heel matig, helaas. Daarnaast komen er veel bootjes aan met illegale migranten vanuit Afrika. Er is momenteel oorlog in het Sahara-gebied, waardoor veel jonge mannen de reis met de boot hierheen wagen. Een enkeling overleeft dit niet, de meerderheid wordt uit zee gehaald, getest en in hotels ondergebracht die leegstaan, waar een hoteleigenaar €45,- per dag per persoon krijgt om ze van onderdak en voedsel te voorzien. Zo ook het hotel in ‘onze achtertuin’.
Al met al geen ideale situatie: een groot deel van het eiland voelt als een enorm spookdorp, solliciteren in het toerisme of de horeca voelt gewoon niet oké en de mogelijkheden zijn sowieso al zeer beperkt, het gevoel van onveiligheid neemt toe en de armoede is zichtbaar en voelbaar op het hele eiland. Mijn werk als psycholoog kan ik gelukkig online doen en daarmee komt er iets aan inkomen binnen. En we kunnen gebruik maken van onze spaarrekening, maar aangezien we geen miljonairs zijn (ach wat, niet eens ‘ton-airs’), kan dat ook niet eeuwig duren.

Stilstaan en onze volgende stappen bedenken

En dus zijn we ons aan het beraden. Ik besloot al vrij snel dat dit niet het Tenerife is waar ik me prettig voel, wil blijven en wat ik ken van voorgaande jaren. Dat is natuurlijk een enorme domper. Je realiseren dat je jaren hebt gewacht en toegewerkt naar een droom en die dan zo snel na aankomst onmogelijk zien worden, is gewoon k*t. Vooral voor mijn man, aangezien die écht niet terug wil naar Nederland. En voor mezelf, omdat ik écht niet hier wil blijven. En voor ons huwelijk is dit natuurlijk ook een uitdaging: een LAT-relatie op 4 uur vliegen met een dochter van ruim 6 maanden….ik ben voor veel in, maar het moet wel haalbaar zijn. En hoe gelukkig ben je op een plek die gelukkig maakt, maar met de helft van je gezin bijna op een ander continent?
Wat we wel zeker weten: we hoeven niet persé terug naar Nederland, nog niet. En hoe gaaf is dat: vanaf hier is alles mogelijk! Dit is het dan misschien niet, maar deze grote, blauwe bol is zó groot, opties genoeg. Nu dus even bekijken waar we wel en niet heen mogen reizen (want, je weet wel, dat ene met hoofdletter C) en dan beslissen wat we gaan doen. Eens kijken wat er nu bovenaan ons lijstje komt te staan!

Blog 5

Emigratieplannen, deel 1

Op het moment dat ik dit schrijf is het nieuwe jaar zo’n 2 weken oud. Dat betekent dus dat we hier vorig jaar gekomen zijn, op Tenerife. Een beetje flauwe redenatie natuurlijk, want als we in juli waren gekomen en we er net zolang zouden zijn als nu, was dat gewoon in hetzelfde jaar geweest. En toch voelt het wel alsof we hier ‘al jaren’ zijn. Je zou denken dat dat impliceert dat ik me hier thuis voel en dat de tijd voorbij vliegt omdat ik het zo leuk heb. Maar dat ligt toch net iets genuanceerder… (hou je vast, dit wordt nogal een lang verhaal, in meerdere delen).

Living the dream

Al van jongs af aan hou ik van verhuizen. En dan bedoel ik niet de taak zelf. Ik bedoel: in het begin is het leuk, maar als je dagen- of wekenlang bezig bent met kasten leegmaken en de inhoud van ‘rommellades’ uitpluizen (die heeft iedereen toch? Of zeg ik nu iets geks?), vergaat mij in elk geval in het geheel de zin om ooit nog iets te kopen dat ‘misschien ooit handig is’, maar dat je uiteindelijk nooit gebruikt.
Nee, ik bedoel de onderneming van het opnieuw beginnen: een nieuw kleurtje op de muur van het nieuwe huis, een plekje helemaal opnieuw inrichten, een nieuwe omgeving verkennen, een andere supermarkt labelen als ‘onze nieuwe supermarkt’, nieuwe routes van en naar werk rijden, dát verhuizen. In mijn kindertijd zijn we niet vaak verhuisd, in mijn jongvolwassen leven (jeetje, ik klink nu wel heel oud), des te meer. Maar dat deed ik dan zelf en alleen. Geen wereldschokkende verhuizingen, vaak gewoon binnen 30 kilometer van waar ik al woonde. Oh, en één keer naar Utrecht, toen ik rebels wilde zijn en ‘het kleindenkende Limburg’ wilde verlaten (overigens was ik binnen een half jaar weer terug, want ik kon écht niet aarden, helaas).
Waar die verhuisdrift vandaan komt? Geen idee. Ik wen vrij snel ergens en ben vaak ook snel weer uitgekeken op die nieuwigheid, misschien is dat het. En ik vind het oprecht dus ook leuk om te doen.

Logisch vervolg

Het was dan op zich ook helemaal geen gekke gedachte dat ik ooit eens naar het buitenland zou vertrekken. Na een aantal keren op vakantie te zijn geweest naar de Canarische eilanden, stond Tenerife ineens op het lijstje. Toen ik manlief ontmoette en ik ook met hem een keer naar Tenerife op vakantie ging, stond het ook op zijn lijstje. Concrete plannen hadden (en hebben) we amper, maar dát we zouden gaan, stond vast. Helaas werd de droom steeds maar vooruit geschoven, want we kozen voor een heftig ICSI-traject (voor degene die dit niet kent: IVF maar dan net even anders). Helaas duurde het ruim 4 jaar aan bloed, zweet, tranen en enorme rekeningen totdat we onze dochter konden ontmoeten, maar daar was ze dan! En dus stond daar de Tenerife-droom ineens bovenaan ons lijstje!

Veel geregel voor de emigratie

Onze banen eindigden of werden beëindigd, ik regelde online woonruimte, oppas voor ons huis kwam zó ineens op ons pad (dank u, Universum!) en met 3 koffers, een hoop babyspullen en wat handbagage gingen we op weg. We werden soms voor gek versleten als we erover vertelden (want baby én pandemie én geen inkomen), maar we gingen! We hadden hier lang genoeg op moeten wachten, er zou nooit een ‘ideaal moment’ komen en als de wereld dan toch op zijn (of haar?) gat lag, waarom dan niet? En de mensen die dicht bij ons stonden, keken er nu ook weer niet écht van op.
Eerlijk gezegd vond ik de vlucht hierheen nog het spannendst, al duurt die maar een uurtje of 4. Lena was net 4 maanden oud en ik las de vervelendste verhalen online over kindjes die oorpijn kregen, poepluierexplosies hadden of -om welke reden dan ook- het hele vliegtuig bij elkaar huilden. Maar wat viel het mee! Netjes vóór de vlucht gepoept, geen enkele last van de oren en op hier en daarna een huiltje na, geen dramatische taferelen aan boord. Een goed begin!

Blog 4

Een heel ander leven, toch?

Je meenemen in mijn leven op Tenerife…hoe kan ik dat op een leuke manier doen? Laat ik beginnen met een soort ‘disclaimer’: het leven dat we hier hebben is natuurlijk een heel ander leven dan we in Nederland hadden, niet in de laatste plaats omdat mijn man en ik hier geen (fulltime) werk hebben. We hebben dus niet echt een ritme, behalve dan het ritme van Lena, die toch wel gehecht is aan haar voedingen op bepaalde tijdstippen.
We hebben hier ook geen echte ‘moetjes’, behalve dan boodschappen en de was doen, omdat wij zelf wel gehecht zijn aan eten en schone onderbroeken. Maar of we die ´moetjes´ nou in de ochtend, avond, doordeweek of in de weekenden doen, dat maakt niets uit. Op Instagram doe ik via de stories weleens een ‘day in the life’, waarin ik met foto’s laat zien wat we zoal een dag doen (stuur gerust een volgverzoekje als je eens mee wilt kijken!) en nu ik er zo over nadenk vind ik het eigenlijk wel een leuke uitdaging om dat eens in geschreven vorm te doen!

Daar gaan we dan!

Vanmorgen hebben we iets gedaan dat zich daar goed voor leent: we zijn naar Punta de Teno geweest. Een mooie plek hier op het eiland met een nog werkende vuurtoren! Een soort van Scheveningen, maar dan met 22 graden in de winter en verder niks te doen. Eigenlijk helemaal niet als Scheveningen dus, hmm…. Hoe dan ook: het ligt op ongeveer een uurtje rijden vanaf waar we een appartementje huren en we zijn er al eens naartoe gegaan, maar toen hebben we het helaas niet kunnen bereiken. Slecht voorbereid als we waren (we zijn al goed aan het inburgeren…), gingen we enthousiast op weg om rond 11:00 uur op een kilometer of 7 vanaf de eindbestemming niet verder te kunnen.
Wat bleek: tussen 10:00 en 19:00 mocht je alleen lopend, met de fiets, een taxi of de lijnbus de weg vervolgen. Waarom? Geen idee! Waarschijnlijk iets met inkomsten, maar wij besloten in elk geval dat dat in tijden van Corona en met een baby van 5 maanden voor ons geen opties waren. Die dag maakten we er nog iets leuks van door door te rijden naar een mooi bergdorp in de buurt en vanmorgen stonden we dus wat eerder op en vertrokken we rond 08:00 uur bepakt en bezakt opnieuw naar Niet-echt-Scheveningen.

Het eerste deel van de trip loopt via de snelweg en al snel zijn we een goed eind op weg. Als we naar links naar de oceaan kijken, zien we vrij dichtbij het eiland La Gomera liggen, heel idyllisch onder een roze wolk (ik denk meteen cynisch ‘ah, hier is die roze wolk dus, die ik miste in de kraamweek’). De weg wordt langzaamaan wat steiler en betonwagens lijken niet harder te kunnen rijden dan 40 km per uur. Na een tijdje bereiken we een hoogte van 1117 meter (stond op een bordje, geen eigen inschatting) en we zien door de mist heen, achter een imposante berg, de zon tevoorschijn.
Wauw! Het vroege opstaan wordt nu al beloond! We vervolgen de bergweg omhoog, af en toe vouwen we voor mijn gevoel onze auto de idiote bochtjes om en meer dan ééns komen we weggetjes tegen in de categorie ‘wtf, moeten we hier écht naar beneden?’ of ‘schakel maar terug naar de 1, anders moeten we de auto straks de berg opduwen’. We gaan van 22 graden, naar 6 graden en weer terug naar 22 graden en bereiken via een tunnel dwars door een enorme klif -met bijbehorend risico op vallende rotsblokken- dan eindelijk de vuurtoren! En het is het waard!
Ik bedoel, het is een vuurtoren natuurlijk, daar is op zich niets opwindends aan, maar de vuurtoren én de omgeving én het uitzicht zijn fantastisch! Ik pak mijn ‘ik doe net alsof ik iets van fotografie weet’-camera erbij en loop als een ware berggeit vulkanische heuveltjes op om mooie foto’s te maken van de vuurtoren en alles wat ik nog maar meer kan vastleggen. Manlief haalt zijn hart op aan de enorme, klotsende golven en Lena wacht in haar maxi-cosi midden op het pad op ons en stijgt door de harde wind nog net niet op.

Back to reality

Na bijna een uur besluiten we weer te gaan en via een korte tussenstop bij een lokaal restaurantje aan een idyllisch dorpspleintje met bijbehorende 70+bevolking, stellen we de navigatie in op de supermarkt, want we zijn toe aan het doen van de boodschappen. Manlief gaat naar binnen en Lena ik wachten braaf in de auto. En net als ik dan denk ‘het leven is hier écht wel anders’, krijg ik een app van mijn man: een foto met daaronder de vraag: ‘Wélk maandverband moet je nou ook alweer hebben?’

Blog 3

De eerste Eerste Kerstdag

Misschien kun je je er iets bij voorstellen, misschien heb je het zelf meegemaakt of misschien is het een ver-van-je-bed-show: ‘eersten’ meemaken met een baby na een jarenlang fertiliteitstraject. Ook van toepassing in mijn geval: ‘eersten’ meemaken met een baby na zwangerschapsverliezen. Beide gaan je niet in de koude kleren zitten, net zoals jarenlang Kerst vieren zónder gevulde kribbe, maar mét een kinderwens je niet onberoerd laat. Al die jaren keek ik ergens naar uit en had ik een bepaald beeld over ‘hoe het ooit zal zijn’. En dan is het zo, maar toch niet helemaal. En daar denk ik dan iets over en daarna voel ik me schuldig. Verwarrend ja, laat het me uitleggen:

Kerst 2020

Eerste Kerstdag 2020 begon heel rustig. We hadden de 24ste één cadeautje voor Lena bewaard, want dat wilden we haar op een bijzondere plek laten uitpakken. Als je dan toch geen echt Kerstgevoel hebt, want warm weer en lichte dagen, dan ook maar er helemaal een alternatieve Tenerife-Kerst ervan maken! We vertrokken dus rond de middag naar de vulkaan/berg El Teide met het plan daar wat mooie foto’s te maken en Lena haar laatste cadeautje uit te laten pakken. En zo geschiedde: met 10 graden Celsius en blote voetjes (even vergeten dat we de hoogte in gingen…) heeft ze op een dekentje aan de voet van de Teide haar cadeautje uitgepakt. Zij met haar 3 turven hoog, in niemandsland, bij de hoogste berg van Spanje. Wauw! Lena’s eerste Eerste Kerstdag en onze eerste Eerste Kerstdag als haar ouders. Na een kwartiertje in de winderige kou pakten we alles weer in en gingen we weer op weg naar ons appartementje, een ervaring rijker.

Een dubbele Eerste Kerstdag

Op de terugweg zoek ik in de auto een radiostation op waar ze Kerstliedjes draaien. Er zijn er opvallend weinig of de ontvangst is zo hoog gewoon bar slecht. Na de hele bandbreedte zo’n beetje gehad te hebben, heb ik dubbel geluk wanneer ik ineens mijn favoriete Kerstliedje hoor: ‘Driving home for Christmas’. Van binnen schiet ik vol, maar ik probeer niets te laten merken. Manmanman, wat had ik Lena haar eerste Kerst veel liever thuis gevierd, in Nederland! In het donker in plaats van in het licht, met kaarsjes aan, want dat is veel logischer als het donker is, bij onze grote boom in plaats van naast een mini-boompje, met mijn eigen Kerstplaylist aan, aan een grote, mooi gedekte tafel, familie (binnen de beperkingen) op bezoek, kortom: alles!
Mijn beeld van Kerst tijdens al die jaren van behandelingen rijmt niet met wat we vandaag gedaan hebben en daar baal ik toch wel van, merk ik.
Nog geen milliseconde later gieren schaamte en schuldgevoel door me heen: waar haal ik het recht vandaan? Ben ik nu écht aan het klagen? Ben ik zó verwend dat ik over dit soort dingen teleurgesteld kan zijn? Ik bén moeder, ik héb een kind én ik ben iedere dag de hele dag bij haar! Ik heb de kans om met een wonderbaby Kerst te vieren: waar dan ook, in welke vorm dan ook.
Binnen een milliseconde daar weer na, denk ik: tuurlijk mag ik klagen! Ik mag toch ook ergens van balen? Ik mag toch een bepaald beeld willen beleven, omdat ik daar jarenlang naar uitgekeken heb? Ik heb dat gevoel ook al eens eerder ervaren: toen ik zwanger was, had ik enorm last van alle kwalen die je zo’n beetje kunt bedenken. Daar wil je soms over klagen, want het is gewoon rot en het doet gewoon pijn! Maar je wilt er ook níet over klagen, want je hebt tenminste het voorrecht om zwangerschapskwalen te hebben!

Mag het allebei?

En dat is dus wat vruchtbaarheidsproblematiek en de behandelingen die daarbij horen met je doen. Met mij, maar in mijn ervaring ook met velen anderen. Het geeft je kansen, kansen op een kind, kansen op het invullen van een lang gewild perspectief. Daar zal ik altijd dankbaar voor zijn! Ik heb het geluk gehad dat mijn kinderwens vervuld is.
Maar jarenlange behandelingen beroven je ook ergens van, als ik voor mezelf spreek: van voelen wat je voelt, denken wat je denkt en het daarbij laten. Het maakt dat je een soort van ‘zelfbevragingstactiek’ op jezelf loslaat, dat je nóg kritischer op je eigen denkwijze en gevoel wordt. Alsof je jezelf altijd in het grotere geheel moet plaatsen, vergelijkend met veel anderen die (nog) met lege armen staan. Alsof je het verplicht bent om op momenten van persoonlijk geluk of persoonlijke dompers te denken dat je alleen dankbaar mag zijn, dat je niet mag klagen. Alsof moederschap na IUI, IVF, ICSI of welke behandeling dan ook magisch is en geen baalmomenten kent…
Zou het ook allebei kunnen? Mag het naast elkaar bestaan? Mag ik zeggen: ik ben dagelijks dankbaar voor mijn dochter, ik weet dat ik ontzettend veel geluk heb gehad, maar soms baal ik ook een beetje als dingen niet lopen zoals ik me altijd heb voorgesteld?

Tot slot

Ik hoop dat ook dit geluid hardop mag klinken en niet alleen in gedachten van vrouwen zoals ik. Dat we ons realiseren dat we ook maar gewoon moeders zijn die ons best doen en niet één of andere uitzonderingsgroep die alleen maar een Instagram-realiteit mag leven. Misschien voel jij je net als ik, dan hoop ik dat je je door mijn verhaal wat minder schuldig, beschaamd of alleen voelt.
Of misschien doet dit verhaal je pijn omdat je helaas met lege armen staat. Dat vind ik oprecht heel erg voor je en ik gun je dat je wens vervuld wordt! Want zoals ik al eerder zei: het gaat je allemaal niet in de koude kleren zitten.

Blog 2

De Reset-knop

En dan is het zover: ik pak een glaasje drinken, zet de laptop aan, start Word op, kortom: ik ben er helemaal klaar voor om mijn eerste blog te schrijven! Dat denk ik althans….Tot ik begin te twijfelen over waar ik het over ga hebben. Aan onderwerpen geen gebrek hoor! Af en toe was (en soms ‘is’) mijn leven net een soap-serie die al heel wat jaartjes draait. Tenminste, dat hoor ik weleens van mijn omgeving. En als ik het allemaal op een rijtje zet, snap ik dat wel.
Om een paar dingen te noemen, in 2008 had ik een bijna-doodervaring, ik heb ruim 4 jaar aan vruchtbaarheidsbehandelingen achter de rug (samen met mijn man), manlief en ik dealen nog met de gevolgen van zijn (v)echtscheiding en op het moment dat ik dit schrijf wonen we zo’n 5 weken in het buitenland, op Tenerife. Nogmaals: ik snap de vergelijking met GTST wel...

Even terugkijken

De afgelopen jaren waren heftig: binnen een jaar nadat manlief en ik een relatie kregen (in 2014), zijn we gaan samenwonen in een mini-flatje, gaan trouwen én hebben we een grote-mensen-huis gekocht en laten verbouwen. Ineens was ik vrouw, stiefmoeder (want manlief had al 2 kinderen) en huis- en hypotheekeigenaar, wow! Ondertussen was al duidelijk dat onze kinderwens wat haken en ogen kende en dat het weleens lang zou kunnen gaan duren voor we die wens konden gaan vervullen (als dat überhaupt al zou lukken…).
Geen tijd te verliezen, dus de boel werd opgestart! Tijdens dat traject hadden we te maken met de restanten van het eerdere huwelijk van mijn man, waar de voorlopige conclusie van is dat hij helaas zijn kinderen niet meer ziet. Ik schrijf dit nu heel vlotjes en vrij zakelijk, maar je kunt je indenken dat dit mijn man veranderd heeft, tot op de dag van vandaag pijn doet (mede omdat één en ander nog steeds loopt via rechtszaken) en dat het voor ons beiden een enorme uitdaging was om dit mee te maken, terwijl we ‘aan de andere kant’ bezig waren met onze eigen kinderwens.
Tussendoor startte ik in 2017 mijn eigen praktijk in de psychologie, hadden manlief en ik diverse (parttime) banen in de zorg, nam ik vaker dan ééns ontslag omdat ik me niet op mijn plek voelde waar ik werkte en onderzochten we mogelijkheden om ‘ooit’ naar het buitenland te verhuizen. Tenerife stond altijd al hoog op ons lijstje, omdat we daar al vaker op vakantie waren geweest: de omgeving, natuur en het klimaat: fan-tas-tisch! Dat zou het gaan worden! Ik was er alleen nog niet klaar voor; we hadden immers nog geen baby in onze armen mogen sluiten, na een heel lang en moeizaam traject, waar ik later nog eens over zal schrijven.

En nu?

Op 28 juni 2020 werd onze droom werkelijkheid en beviel ik van onze dochter, Lena! Na een inleiding van 5 dagen (pfff…) werd ze geboren en bleek ze kerngezond te zijn. Een wonder zoals we daar altijd op hadden gehoopt! De kraamtijd was gek -want Corona-, maar verder verliep alles goed (wat ook een gekke gewaarwording is na jarenlange behandelingen en tegenslagen…). En dus kwam ons emigratieplan weer op de to-do-lijst. Maar hoe dan? Corona gooide voor ons roet in het eten, want een eiland als Tenerife moet het vooral hebben van toeristen en juist daaraan ontbreekt het.
Ons plan werd omgevormd naar een ‘proefemigratie’: we besloten ons huis niet te verkopen (daar wordt nu netjes op gepast, heel fijn!), maar voor ongeveer een half jaar naar Tenerife te gaan om te kijken wat het eiland ons nu, in deze situatie, te bieden heeft. Of we hier een bestaan kunnen opbouwen? Daar zal ik een andere keer op in gaan, maar voor nu levert het ons sowieso op dat we het eerste levensjaar van Lena volledig meemaken (wat een voorrecht!), dat we genieten van een hele mooie omgeving, maar vooral dat we even flink op de Reset-knop hebben geduwd! Na jarenlang ons leven om andere dingen heen bouwen, nemen we nu zelf het heft in handen en dat voelt heel fijn!

Blog 1

Even voorstellen

Hallo allemaal!

Mijn naam is Petra, ik ben 35, getrouwd en sinds juni mama van dochter Lena. Lena is er gekomen na het doorlopen van een jarenlang fertiliteitstraject, een groot wonder dus! Sinds juni begeef ik me in een hele nieuwe fase in het leven, als moeder. Dat is een uitdaging, zeker gezien de andere dingen die gaande zijn.

Om je een indruk te geven: ik ben psycholoog met een eigen praktijk, mijn man en ik dealen nog met de restanten van een vechtscheiding in zijn verleden, ik ben recent een webshop begonnen om mijn creatieve ei in kwijt te kunnen en oh ja, we wonen sinds deze maand voor minimaal een half jaar op Tenerife!
Al jaren wilden wij hierheen emigreren, maar kwam het er niet van omdat wij bezig waren met onze kinderwens. Toen we eindelijk konden gaan na de geboorte van Lena, zaten we midden in de Corona-sh*t en dus besloten we er een proefemigratie van te maken. We zouden hier dus zomaar langer kunnen blijven, maar het kan ook zijn dat we binnenkort met gierende vliegtuigbanden terug naar Nederland komen.
Kortom: genoeg om over te schrijven dus!

Liefs,
Petra

OH HEY, FOR BEST VIEWING, YOU'LL NEED TO TURN YOUR PHONE